Lena heeft veel geheime, soms gemene gedachten: over groeien, haar vriendin San, haar vriend Theo de Zwerver.
Voor iedereen is ze George, tegen haar spiegelbeeld zegt ze: ‘Ik heet Melissa.’
Juf Eva vraagt de kinderen in de klas naar het beroep van hun vader. Aan Sterre vraagt ze het beroep van haar mama.
Dennis is anders: zijn gedachten zijn vol poëzie en kleur en hij houdt van jurken en soaps. Hij praat er eerst niet over.
Arwen vertelt hoe ze een familie geworden is met haar papa’s Jos en Jarko en de hond Tox.
Ver weg in het zuiden wordt Blauwe Pinguïn geboren. Hij voelt zich hetzelfde als andere pinguïns maar toch lopen ze van hem weg.
Sep is met zijn moeders Maartje en Lotte en zijn cavia Kobus verhuisd van Amsterdam naar een dorp.
Duizendpoot Miel, de postbode, is zijn blauwe schoentjes kwijt. Willen de lezers hem helpen zoeken?
Mark heeft veel steun aan de geschiedenisleraar Rob. Ze hebben plezier totdat Mark zijn vader en Rob ziet zoenen.
De gedichten in dit boek gaan over je eigen weg kiezen, doorzetten en naar buiten durven treden als wie je bent.
De pinguïns Roy en Silo zijn vriendjes en doen alles samen. Ze kijken niet naar pinguïnmeisjes, alleen naar elkaar.